8 intelligentievormen en de impact op school

“Intelligentie” wordt vaak gedefinieerd als een zwart-wit concept, een continuüm waarop elk individu geplaatst kan worden. Er bestaan echter meerdere vormen van intelligentie waarvan sommigen meer gewaardeerd worden op school, en anderen dan weer op werk.

 

Zo heeft Amerikaanse Harvard-psycholoog Howard Gardner via zijn theorie van de meervoudige intelligentie, acht verschillende intelligentievormen gedefinieerd. Elk individu beschikt over een bepaalde hoeveelheid van elk type intelligentie, waarvan 3 of 4 de voorkeur vormen. Intelligentievormen die minder ingezet worden kunnen op hun beurt wel ontwikkeld of aangeleerd worden!

De zoektocht naar een studierichting of beroep kan sterk bevorderd worden bij het identificeren van de dominante intelligentievormen van uw kind.

1. Logisch/mathematische intelligentie

Deze personen worden ook gedefinieerd als “rekenslim”. Ze kunnen goed rekenen, kwantificeren, logisch nadenken en wiskundige en wetenschappelijke problemen oplossen. Ze houden van cijfers, van analyseren en van redeneren.

Profiel: houdt van hoofdrekenen, wetenschappen of strategische spelletjes, legt uit via analogieën, wil voor alles een uitleg, werkt op ordelijke en nauwgezette wijze.

2. Verbaal/linguïstische intelligentie

Ook bekend als “taalslim”, deze vorm van intelligentie kenmerkt zich bij personen door het vermogen om complexe ideeën en begrippen uit te drukken of te begrijpen in woorden en taal.

Profiel: houdt van luisteren, lezen en schrijven, drukt zich vlot uit, houdt van verhalen vertellen en uitbeelden, houdt van spelletjes met woorden (kruiswoordraadsel, scrabble,…).

Deze vorm van intelligentie wordt, samen met de logisch/mathematische intelligentie bevoordeeld omwille van de huidige evaluatievormen van de leerprocessen op scholen. Leerlingen waar beide vormen niet dominant zijn worden bijgevolg vaak benadeeld.

3. Muzikaal/ritmische intelligentie

“Muziekslimme” personen zijn gevoelig voor geluiden, ritmische en muzikale structuren, alsook voor klankgeluiden en emoties die door muziek veroorzaakt worden. Ze hebben de vaardigheid om muzikale modellen te maken, herkennen, en interpreteren.

Profiel: zingt of neuriet tijdens het stappen, tikt met zijn voet, tikt met zijn potlood of zijn vingers tijdens het werken, houdt ervan om deuntjes of melodieën uit te vinden, onderscheidt makkelijk de accenten van een vreemde taal, zingt juist, kan een ritme aanhouden… deze vorm van meervoudige intelligentie wordt het minst getoetst en ontwikkeld in het klassieke onderwijs.

4. Lichamelijke/kinesthetische intelligentie

Personen die “beweegslim” zijn gebruiken hun lichaam op een nauwkeurig en gedetailleerde manier, hebben de capaciteit om door de beweging van hun lichaam een idee of gevoel uit te drukken. Ze zijn ook bijzonder bekwaam om een gegeven fysieke activiteit uit te voeren.

Profiel: goede coördinatie, erg handig voor klusjes, houdt van sport, communiceert liever door een model te tonen of op te bouwen, houdt van komedie spelen…

5. Visueel/ruimtelijke intelligentie

Mensen met een “beeldslimme” dominantie hebben de vaardigheid om ideeën en concepten mentaal voor te stellen en ze ook te visualiseren.
Profiel: maakt tekeningen of schetsen om concepten uit te leggen, houdt van puzzels en visuele kunsten, goed oriëntatievermogen en kan goed kaartlezen…

6. Interpersoonlijke intelligentie

Interpersoonlijke (of sociale) intelligentie laat het “samenslim” individu toe om op een correcte en aangepaste manier om te gaan met anderen. Ze zijn gevoelig, begrijpen de anderen en vatten hun humeur, hun bedoelingen, hun motivatie en hun emotie.
Profiel: open naar anderen toe, houdt van samenwerken met anderen, integreert zich makkelijk, is heel creatief om de problemen van anderen op te lossen, neemt met plezier een leiderspositie in, drukt zich heel makkelijk uit.

7. Intrapersoonlijke intelligentie

Mensen die “zelfslim” zijn kunnen hun eigen sterktes en zwaktes goed inschatten om een goed en trouw zelfbeeld te kunnen vormen. Dat zelfbeeld kunnen ze bijgevolg efficiënt inzetten en gebruiken in het dagelijkse leven.

Profiel: kent zijn talenten en capaciteiten, stelt zichzelf haalbare doelen, voert een zelf toegewezen taak correct uit, geeft niet toe aan impulsiviteit, is moeilijk te beïnvloeden.

8. Natuurgerichte intelligentie

Hier gaat het om “natuurslimmen”, die gevoelig zijn voor levende wezens of de vaardigheid om de omgeving te beseffen waarin de mens evolueert. Het is de capaciteit om alles wat met het levende te maken heeft te appreciëren, herkennen, classificeren en te rangschikken.
Profiel: verdedigt en streeft ernaar zijn omgeving te verbeteren, gefascineerd door dieren, gevoelig voor planten en voor overige natuurvormen (aardrijkskunde, natuurlijke objecten, wolken, sterren,…), kan de structuren en gebreken in de natuur herkennen, observeert, houdt gegevens bij, categoriseert…